Home Over ons PMO & testen Interventies Referenties Contact
Home Over ons PMO & testen Interventies Referenties Contact
Onderzoek en interventie
Onderzoek en interventie
Home Over ons PMO & testen Interventies Referenties Contact
Aanpak | PMO & testen | Aanbod Interventies
Artikelen
Gepost: 29 februari 2024 Auteur: Sven Kieft
Waarom is aandacht voor vitaliteit alléén, niet genoeg!
Organisaties zijn zich er in het afgelopen decennia steeds meer bewust van geworden, hoe belangrijk het behouden van personeel is. De kosten van ziekteverzuim rijzen de pan uit. Organisaties hebben moeite om gekwalificeerd personeel te krijgen en nog nooit eerder, leden zoveel werknemers onder stress- en burn-out klachten. We hebben te maken met een immer stijgende vergrijzing en een belangrijk deel van de beroepsbevolking is kwetsbaar in het arbeidsproces.
De vraag is; “of organisaties het
beoogde doel wel bereiken met het
huidige beleid, gericht op het langdurig
behouden van medewerkers.”
Binnen deze context, is Duurzame inzetbaarheid een belangrijke term. Dit is erop gericht, “zo lang en goed mogelijk gebruik te kunnen maken van de kwaliteiten van een werknemer, in het arbeidsproces.” Dit betekent dat er aandacht zal moeten zijn voor een groot aantal facetten binnen het werkproces en de werkomgeving. Echter, in veel organisaties is beleid voornamelijk gericht op de term vitaliteit.
Vitaliteit is vermogen om energiek, fit en veerkrachtig en met doorzettingsvermogen door te kunnen werken. Dit impliceert, dat de werknemer zich in een goede mentale en fysieke toestand dient te bevinden. We realiseren ons niet dat Duurzame inzetbaarheid hiermee gemakkelijk gereduceerd wordt tot iets wat voornamelijk bij de werknemer zelf ligt en waarbij de werkgever nog wel bereid is, deze hierin te ondersteunen.
De boodschap is; dat je vooral zelf moet zorgen dat je je in je werk, energiek en fit blijft tonen en ondanks de hoge werkdruk, doorzettingsvermogen aan de dag moet blijven leggen. Dus; gezond eten, drinken, slapen, ontspannen en natuurlijk met enige regelmaat gaan sporten. We weten dat deze zaken kunnen bijdragen aan een hogere belastbaarheid, een lagere ervaren werkdruk en een lager ziekteverzuim.
Ontzettend belangrijk natuurlijk en heel goed dat aandacht bestaat voor vitaliteit en dat hierop word geïnvesteerd. Maar is daarmee dan de kous af? Word onze mentale en fysieke gezondheid dan volledig bepaald door onze leefstijl? En is werk, in termen van arbeid en arbeidsomstandigheden, geen onderdeel van dezelfde leefstijl? Hoe zit het dan bijvoorbeeld met; onze arbeidstevredenheid, ontwikkeling ten behoeve van ons carrièreperspectief en toekomstige inzetbaarheid, werkdruk, leiderschap, arbeidsvoorwaarden? Twee andere punten die we in het gesprek over vitaliteit gemakkelijk over het hoofd zien.
Bij te grote focus op vitaliteit kan, kan het voorkomen dat vooral mensen die hier al mee bezig zijn, door worden gestimuleerd. Dus mensen die al gezond leven, gaan hier nog meer aandacht aan besteden. Verder zullen jongere mensen zich in veel gevallen vitaal genoeg voelen, om juist geen aandacht aan dit thema te besteden. Juist het binnenhouden van deze twee categorieën werknemers, vraagt een andere, veel bredere aanpak.
Misschien is het dan toch beter over Duurzame inzetbaarheid in de breedste zin te blijven spreken en de aandacht te blijven richten en niet op slechts een deel van de onderliggende thema’s. Waarom de ene deur dichthouden en daarmee voorkomen dat werknemers vertrekken, terwijl er nog een aantal anderen wijd open blijven staat?